(door Francis Capelle)

Francis CapelleAMSTERDAM-NOIR-De crime-voorspellende manager(s) van Albert Heijn! (Minority Report for real!”
Open brief/melding discriminatie, Per mail: pers@ah.nl,info@scopebusinessmedia.nl ,webredactie@scopebusinessmedia.nl en per gewone post.
Aan: De Raad voor Bestuur en directie Albert Heijn. t.a.v de heer Dick Boer  Enschede, 09/11/2014
Geachte heer/mevrouw, Op 07/11/2014
Ondergetekende is van mening dat Albert Heijn zich schuldig heeft gemaakt aan discriminatie  jegens mij, hetgeen een schending is van het EVRM jo art. 6: 162 (BW Onrechtmatige daad; Algemene wet gelijke behandeling jo. artikel 90 van het Nederlands Wetboek van Strafrecht). Daarnaast heeft u mijn burgerrechten in deze geschonden. (Burgerrechten kunnen vaak geïnterpreteerd worden als bescherming tegen oneerlijke behandeling gebaseerd op huidskleur, geloof of geslacht, omdat voor alle lagen van de bevolking gelden.) (Artikel 90 van het Nederlands Wetboek van Strafrecht vult dit (ook met betrekking tot de voor burgers onderling geldende straf- en civielrechtelijke verbodsbepalingen) aan en definieert discriminatie als: “Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt tenietgedaan of aangetast.”)

Zie:Portier veroordeeld voor discriminatie ,Veroordeling discriminatie café , Hof verklaart beklag over niet vervolging horeca-discriminatie ongegrond, Discriminatie discotheken, enz. enz, enz.
Ondergetekende is publiekelijk tot op het bot vernederd zonder enige aanleiding zijnerzijds  en was en is extreem aangedaan daardoor.

Ondergetekende wijst u er op dat het ook in Nederland verboden is voor een privé onderneming die clandestiene betrekt uit bezoekende kopers  om kennelijk op uiterlijk mensen te weigeren. Ik wijs u in dit verband om de diverse veroordelingen ter zake van café en discotheken in deze.

Ondergetekende is van mening dat Albert Heijn derhalve schadeplichtig is in deze voorlopig door mij begroot op  € 5000,- euro.

Iniden u één en ander niet in de minne wilt regelen zal ondergetekende een klacht indienen bij  het College voor de Rechten van de mens.

Enschede, 09/11/2014
Geachte heer/mevrouw, Op 07/11/2014 overkwam mij het onderstaande: Omschrijving feitelijk gebeuren.
Op 07/11/2014 betrad ik, de heer A.P.F.Capelle, geboren op 24 juni 1968 te Enschede, het Albert Heijn filiaal, gelegen aan het Van Heekplein 63 te Enschede, op of omstreeks 11:45 uur met het oogmerk om melk, gebitsklevende middelen, tandpasta en andere kleine benodigdheden in te slaan. Ik droeg zo’n 50 euro cash bij me, was in het bezit van mijn bankpas en legitimatiebewijs.

Nauwelijks twee tot drie weken hiervoor was er bij Dental Clinics, gelegen aan de Kuipersdijk te Enschede, een gebitsprothese ingebracht waarmee ik opnieuw moest leren spreken en eten. Van dit gegeven ondervond ik in de ochtend van 07/11/2014 de nodige lasten (knel en drukplekken) die als relatief pijnlijk konden worden ervaren als er kracht op werd gezet (kauwen).

Hierdoor maakte ik een zekere afwezige, mogelijk in mezelf gekeerde indruk. Na op de ochtend van 07/11/2014 van Dental Clinics teruggekeerd te zijn, wilde ik voor het eerst pogen om het gebit te kleven en te zoeken naar eventueel wat versnaperingen die ik dan (theoretisch) zou kunnen kauwen.

Ik betrad zo rond 11:45 uur het winkelpand van Albert Heijn aan het Van Heekplein waar ik en mijn partner bijna dagelijks al samen shopten vanaf het moment dat wij aan de zeer nabijgelegen Oldenzaalsestraat zijn komen wonen (zo’n drie maanden nu alweer), met het oogmerk deze benodigdheden aan te schaffen.

Ik nam een winkelmandje en begon met wat zuivelproducten, daarna vervolgens de tand en kleefpasta, wat zachte tandenborstels voor het tandvlees, gevulde koeken, een zak zachte broodjes, etc., in te slaan.

Het zo nu en dan toch bijten op de prothese veroorzaakte op sommige plekken schrijnende pijn, en ik verplaatste het gewicht in het mandje door enkele producten anders te rangschikken (het pak melk meer naar achteren), omdat dit gemakkelijker droeg. Ik liep daarna terug en verruilde een medium tandenborstel voor een zachte omdat ik op het laatste moment zag dat ik abusievelijk een medium in plaats van een zachte had gekozen. Met deze tandenborstel tikte ik op de rand van het mandje en liep er besluitloos mee terug naar een andere stelling … daarna draaide ik me om omdat ik me besefte dat ik gevulde koeken nog niet kauwen kon en ging onderweg naar de kassa.

Er kwam een man in mijn richting lopen die, om welke reden dan ook, zijn hand naar de tandenborstel uitstak en deze van me overnam. Ook wilde hij mijn mandje boodschappen. Ik bleef verbluft staan en begreep in eerste instantie niet wie hij was en waarom hij deed wat hij deed. Hij legde me uit de filiaal manager te zijn en dat mijn uiterlijk, gedrag en voorkomen hem niet beviel. Hij wees vervolgens op de uitgang, verzocht me om mijn boodschappen bij hem achter te laten, het pand te verlaten en een jaar niet terug te keren. Het was deze laatste uitspraak die me deed twijfelen aan de echtheid van het voorval en ik keek even om me heen omdat ik, in alle eerlijkheid, ieder moment een cameraploeg verwachtte die me zou mededelen dat ik in een aflevering van Banana Split of een ander Prankprogramma zat.

‘Uiterlijk,voorkomen,gedrag?’Waren dit nu echt de fundamenten waarop hij mij de toegang tot het pand niet alleen kon ontzeggen,maar ook nog voor de periode van een jaar? Hoorde ik dit werkelijk goed?
Ik vroeg hem verbluft en aangedaan naar zijn naam. ‘Martin Meijers,’ antwoordde hij, maakte kort zijn naamplaatje zichtbaar en wees opnieuw op de uitgang.
‘U bent hier niet langer welkom meneer, en ik verzoek u nogmaals het pand te verlaten.’

‘Maar waarom dan? Heb ik iets gedaan?’

‘Nee, maar zie het maar zo dat als ik u uw gang zou laten gaan u voorbij de kassa nog een groter probleem had gehad!’ Ik kon niet geloven wat ik hoorde en werd hierop luider.

‘Wat impliceert u nu eigenlijk?’wilde ik weten,terwijl we plaats maakten voor een steeds groter wordende rij die zich voor de kassa begon te vormen.

‘U heeft me heel goed verstaan. Ik sommeer u om nu te vertrekken, mij de boodschappen te overhandigen, anders zie ik mij genoodzaakt de politie te bellen.’

‘U belt maar,’antwoordde ik luid.‘Ik sta er zelfs op dat u belt!En ik eis van u nu een verklaring waarom u dit doet!’

Martin Meijers deelde me mede ‘hieromtrent verder geen enkele discussie met mij aan te willen gaan,’ en liep naar de Tabaks en informatie counter waar hij de telefoon ter hand nam.

Een aantal mensen dat hier en daar wat van de absurde ontwikkelingen hadden mee gekregen, vroeg mij wat er aan de hand was.

‘Ik mag de boodschappen niet afrekenen en dien het pand hier voor een jaar te verlaten,’ antwoordde ik.

Twintig minuten later verscheen de politie (twee agenten in een dienstwagen) en ik begroette hun vriendelijk. Ik vertelde wat er gebeurd was, dat al mijn boodschappen nog in het mandje lagen, en dat de manager Martin Meijers, mij in eerste instantie had laten weten dat mijn uiterlijk, mijn gedrag, mijn manier van doen hem niet aanstond en hij me daarom belemmerde om mijn boodschappen af te rekenen. Ik liet hen mijn geld zien, mijn ID kaart, mijn bankpas, en beschreef alle goederen die in het mandje lagen.

Zelfs de politie wist in eerste instantie niet wat ze van het vooral moesten denken of hoe nu het probleem te benaderen, immers: was er wel een probleem?

Ik vertelde de politie dat zelfs als ik alle artikelen in mijn jas gestopt had omdat ik bijvoorbeeld een mandje niet zou kunnen dragen of geen winkelwagen zou kunnen duwen, ik nog geen diefstal zou hebben gepleegd, omdat men daarvoor eerst de kassa moet zijn gepasseerd!

‘Dat klopt,’ gaf de agent toe. De ander besloot poolshoogte te gaan nemen en de manager te benaderen.

Toen hij weer buiten kwam, vroeg hij mij nogmaals om mijn ID kaart die ik direct heb getoond. Hij nam de gegevens van mijn ID kaart over en toog hierop weer naar binnen. Toen hij weer buiten kwam, werd de situatie nog ongelooflijker (voor zover dat in mijn beleving nog mogelijk was!) Hij had een pandverbod bij zich waarin letterlijk het volgende staat te lezen:
In handen van: Anne Peter Francis Capelle, Enschede, 07-11-2014
Referentie Wo/mm

Geachte heer Capelle
Betreft: ontzegging van toegang tot de winkel van Albert Heijn bv, gelegen aan Van Heekplein 63 te Enschede
Hierdoor delen wij u mee, dat wij hebben besloten u onvoorwaardelijk te verbieden voor een periode van 1 jaar, ingaande heden, bovengenoemde vestiging te betreden, dit op grond van w gedrag op 07-11-2014.
U er gelieve rekening mee te houden, dat u geen nadere waarschuwing zult ontvangen en dat deze ontzegging dus absoluut is. Indien u de betreffende winkel toch betreed, zullen wij terstond bij de politie aangifte doen, terzake het plegen van het misdrijf als vermeld in artikel 138, resp.139 van het Wetboek van Strafrecht, zijnde het plegen van huisvredebreuk, resp. lokaalvredebreuk.
Het hoofd van de plaatselijke politie ontving een afschrift van deze brief.
Hoogachtend, Albert Heijn bv

Discriminatie –
Op grond van al het bovenstaande voel ik mij gediscrimineerd, door zowel de feitelijke situatie (zoals het los dragen van een jas, of het herschikken of (tijdelijk) uitnemen van goederen in een winkelmandje mij klaarblijkelijk verdacht maakt) in een groep waarin gelijke gedragingen voor een ieder vallen waar te nemen (het lopen met losse colaflessen, het terugleggen van goederen) etc., maar ik als enigste een aparte behandeling heb moeten onder gaan;

Daarnaast voel ik mij gediscrimineerd door de uitspraken van manager Martin Meijers, die stelde: ‘Uw uiterlijk, gedrag, uw manier van doen staan mij niet aan!’

Tot mijn uiterlijk die dag behoorden in alle eerlijkeid: niet geheel verzorgd vanwege mijn financiele situatie,  het lopen in goedkope merkeloze kleding, mijn haar niet goed verzorgd, etc.,  Martin Meijers heeft mij duidelijk laten weten dat ‘mijn voorkomen’ hem niet aanstond. Ook mijn gedrag, manier van doen, (blijkbaar gescheiden zaken), etc., hebben er toe geleid dat hij mij via de politie de toegang tot het winkelpand ontzegde.

Ook had hij het over het ‘overtreden van de huisregels’. Waar ik deze overtreden heb, waarmee, etc., kon en wilde hij mij niet zeggen! Ook de politie kreeg een dergelijke uitleg niet. Er resteerde alleen het recht van een filiaal manager om iemand, om welke reden dan ook, het recht op het betreden van het winkelpand te ontzeggen.

Ik voel mij dus gediscrimineerd op mijn uiterlijk, mijn sociaal-maatschappelijke status (hiermee bedoel ik het zichtbare onderscheid tussen goed gesitueerd zijn of op armoedig niveau moeten leven), en refereer ik tegelijkertijd aan de uitspraken van de manager zelf, die hiermee verband hielden!

Ook het beschuldigen van mogelijk ‘toekomstig te plegen misdrijven,’ en mijn jas en vest zo te dragen dat ik mijzelf in die mogelijkheid wilde brengen, gebaseerd op mijn gedrag, uiterlijk en voorkomen, heeft ertoe geleid dat ik zeer aangedaan en gegriefd ben, vanwege het contrast dat dit vooroordeel vormt met de feitelijke situatie (het niet plegen van enige diefstal op het tijdstip van aanspreken, alle boodschappen in het mandje hebben, op weg zijn naar de kassa met voldoende contant geld en/of bankpas om de tochal geringe lading te dekken en zo meer.

Dit kan en mag wat mij betreft in Nederland onmogelijk op deze leest worden geschoeid, het is zelfs strijdig met de wet in de zin van een misdrijf niet gepleegt te hebben, maar waarvoor een maatstaf voor het eventuele voornemen daarvan, totaal afwijkt van de feitelijke en op dat moment alom aanwezige situatie, dat wil zeggen, dat er op dat moment immers vele mensen in de winkel zijn die zaken pakken, terugleggen, in de hand houden, en zo meer. Zelfs de politie maakte er geen geheim dit aspect van de kwestie dan ook zeer opmerkelijk te vinden, en één van de agenten liet zich dan ook ontvallen, dit nog nooit eerder op deze wijze meegemaakt te hebben.

Ik ben dus op basis van mijn uiterlijk, sociale afkomst (het zichtbaar niet goed gesitueert zijn), manier van doen en gedrag, gediscrimineert door deze heer, waartegen ik deze klacht dan ook formeel wil instellen en op wie ik tevens mijn grieven, het aantasten van mijn persoon etc., wil verhalen.

Verder vraag ik u aandacht voor de volgende publicatie: “Groninger stelt verzonnen huisregels aan de kaak”.

Hopende u in eerste instantie voldoende geinformeerd te hebben,

Francis Capelle