(Door Ewald Engelen)

zinkend euro bootAMSTERDAM-NOIR-2014 had het jaar van economisch herstel moeten worden.
Het jaar waarin de Europese politieke elite eindelijk, na zes magere jaren, zou oogsten. De laatste twee rapporten van Olli Rehn spreken boekdelen.

Dat van februari 2014 draagt de titel ‘Herstel steeds breder’ en grossiert in uitlatingen als ‘verwachtingen omhoog’, ‘groei robuuster’, ‘aantrekkende economische activiteit’. Voor de eurozone als geheel werd toen een groei voor 2014 verwacht van 1,2 procent en 1,8 procent in 2015 en een geleidelijk dalende werkloosheid van 12,1 procent in 2013 naar 11,7 procent in 2015.

Dat van mei 2014 heette ‘Meer tekenen van herstel’ en zette boven de landenhoofdstukjes titels als ‘Voorzichtige tekenen van herstel’ (Frankrijk), ‘Krachtiger economisch herstel’ (Griekenland), ‘Groei gedragen door binnenlandse bestedingen’ (Duitsland) en ‘Doorzettend herstel na langdurige recessie’ (Nederland). En in cijfers waren de verwachtingen zelfs nog een tikkie beter dan in februari. Weliswaar een tiende procent minder groei in 2015, maar de werkloosheid zou in dat jaar geen 11,7 maar 11,4 procent bedragen.

Terwijl Rutte en Samsom zich al verkneukelden op een herhaling van hun electorale klapper van september 2012, viel op 18 augustus met een klap het luik open. Op een kwartaal-op-kwartaal-groei van 0,2 procent in het eerste kwartaal van 2014 volgde die dag de mededeling van Eurostat dat de eurozone-economieën in het tweede kwartaal opnieuw tot stilstand waren gekomen. Duitsland en Italië waren zelfs gekrompen: met 0,2 procent. Als je in zes maanden 0,2 procent groei noteert kun je die voorspelde 1,2 wel vergeten. Excuses waren snel gevonden: geopolitieke spanningen maakten investeerders en consumenten kopschuw.

Iets schuurde: het gesodemieter in Syrië, Irak en Oekraïne was recent, vond plaats aan de randen van Europa, betrof landen met een gering gewicht in het exportpakket van de eurozone en kon de groei dus nauwelijks remmen. En toen was daar vier dagen later de speech van Goldmanite Mario Draghi op het Amerikaanse centrale bankiersuitje in Jackson Hole, Wyoming, die iedere hoop op spoedig herstel de kop indrukte. Dit gaat nog jaren duren.

Draghi zegt eindelijk: versoepel de begrotings­eisen
Het eerste plaatje van Draghi’s presentatie is meteen ook het veelzeggendste. Het zet de werkloosheidsontwikkeling in de VS en de eurozone sinds het begin van de Grote Financiële Crisis tegen elkaar af. Tussen 2008 en 2010 stijgt in beide blokken de werkloosheid met grote sprongen: sneller in de VS dan in de eurozone, zoals je op basis van de geringere rechtsbescherming aan de andere kant van de oceaan zou verwachten. En vanaf 2010 daalt de werkloosheid zowel hier als daar: weer daar wat sneller dan hier. Maar dan gaat het in de eurozone vanaf het tweede kwartaal van 2011 alsnog mis. Terwijl in de VS de daling tot op de dag van vandaag gestaag doorzet, verdubbelt vanaf dat moment in de eurozone de werkloosheid zich.

Wat is er gebeurd? Draghi en zijn Frankfurtse gnomen weten de ongemakkelijke waarheid feilloos te omzeilen en wijten het aan de turbulentie op de markten voor overheidsschulden, veroorzaakt door de staatsschuldencrisis in Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje, die, uiteraard, niets te maken heeft met de Grote Financiële Crisis van 2008. De plaatjes van Draghi onderscheiden een ‘pre-crisis’-fase, een ‘crisis’-fase, een ‘herstel’-fase en een ‘staatsschuldencrisis’-fase, alsof het om op zichzelf staande gebeurtenissen gaat.

Terwijl het inmiddels voor iedere goed geïnformeerde waarnemer zonneklaar is dat een substantieel deel van de eurozone (Spanje, Ierland, Nederland, Portugal) slachtoffer was van een verwoestende huizenzeepbel die om stimulerend begrotingsbeleid vroeg, niet om afknijpende lastenverzwaringen. Oftewel, wat er vanaf het tweede kwartaal van 2011 in de eurozone is gebeurd is het gevolg van stupide beleid (‘begrotingstekort­reductie’) gebaseerd op een foutieve diagnose (‘staatsschuldencrisis’), die ook meneer Draghi de afgelopen jaren met hand en tand tegen Anglo-Amerikaanse critici (Krugman, Stiglitz, Summers, Wolf) heeft verdedigd.

Nu waagt echter ook Draghi het om, tegen zijn Duitse broodheren in, voorzichtig vraagtekens te plaatsen bij de begrotingstechnische zelfverstikking die de eurozone met zijn rigide fixatie op de heilige graal van begrotingsevenwicht in combinatie met arbeidsrechtelijke verschraling, over de eigen burgers heeft afgeroepen: ‘De enige conclusie die we kunnen trekken, is dat meer aandacht voor de vraagkant op zijn plaats is.’ Oftewel, versoepel de begrotings­eisen. Eindelijk. Laat onverlet dat ik rode vlekken krijg van meelopers als Mathijs Bouman, Sylvester Eijffinger, Sweder van Wijnbergen, Marike Stellinga, Rick van der Ploeg en Willem Vermeend die nu luid om vraagstimulering roepen maar vier jaar lang keynesianen als Jacobs, Fransman, Stegeman en Teulings hebben weggehoond.
Verzetshelden in vredestijd – bah!